De onderwerpen van deze nieuwsbrief:
  • Hoe voorkom je dat je aansprakelijk wordt gesteld?
  • Bescherming tegen kankerverwekkende stoffen en werkgerelateerde kanker
  • Code 95
  • RSI-klachten door beeldschermwerk
  • Aangepaste regelgeving op straalbewerkings- en ontzandingswerkzaamheden
  • ISO 7010 norm voor veiligheidssignalen is aangepast
  • Code van goede praktijk voor steigers
  • Sociaal (on)veilig werken: een verantwoordelijkheid van iedereen
  • Leren van ongevalsverhalen
  • De belangrijkste asbestregels
  • De nieuwe NPR 3299:2019 voor acculaadstation
Klik op onderstaande link voor onze nieuwe bedrijfsvideo!

 
Hoe voorkom je dat je aansprakelijk wordt gesteld?
 
Iedereen moet wetgeving naleven en eventuele sancties opvolgen. Ook verladers moeten dus goed opletten. Niet alleen zullen veel huisbanken dat eisen; het kan ook voorkomen dat verladers zelf aansprakelijk worden gesteld, al dan niet tezamen met de vervoerders of expediteurs. 
 
Een goed voorbeeld is een zaak uit 2019, waarin een Nederlandse verlader en haar buitenlandse dochteronderneming werden veroordeeld tot geldboetes van respectievelijk € 500.000,-- en
€ 350.000,-- (waarvan de helft voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar)
Dit kun je voorkomen door goed op de hoogte te zijn en te blijven van de snel veranderende ontwikkelingen rondom sanctiewetgeving.
 
Vragen over sanctiewetgeving die regelmatig worden gesteld zijn onder andere:
  • Wij hebben bij een audit een mogelijke overtreding ontdekt. Moeten wij dit melden bij CDIU of eerst andere stappen ondernemen?
  • Waar kan ik vinden welke landen vallen onder een Europese sanctie?
  • Bestaat er een Nederlandse embargo list? En zo ja, waar kan ik die vinden?
  • In hoeverre ben ik verplicht mijn bank te informeren waar het geld van de betaling vandaan komt?
Om in antwoorden op deze vragen te voorzien, heeft evofenedex een nieuwe checklist met aandachtspunten bij sanctiewetgeving opgesteld. Hierin vind je naast aandachtspunten ook tips en veel handige links. Voorkom problemen en download deze checklist.
 
Bron: evofenedex.

 
Bescherming tegen kankerverwekkende stoffen en werkgerelateerde kanker
 
De blootstelling aan kankerverwekkende stoffen blijkt de belangrijkste oorzaak te zijn van werk-gerelateerde sterfgevallen in de Europese Unie (EU), met bijna 80.000 overlijdens per jaar.
Een groot aantal werknemers is blootgesteld aan kankerverwekkende stoffen. Toch kunnen vele blootstellingen worden vermeden door een risicobeoordeling, preventieve maatregelen en het naleven van de geldende EU-maatregelen.
 
Wat is een kankerverwekkende stof?

Een kankerverwekkend agens is een stof die kanker bij mens en dier kan veroorzaken, verergeren of in de hand werken. Ze kunnen worden ingeademd of door de huid of het slijmvlies binnendringen. Er zijn honderden kankerverwekkende stoffen waaraan werknemers kunnen worden blootgesteld. Veel blootstellingen op het werk worden veroorzaakt door de werkprocessen, maar ook grondstoffen, producten en bijproducten kunnen kankerverwekkende stoffen bevatten.
 
Hoewel niet elke blootstelling onvermijdelijk tot kanker zal leiden, kunnen verschillende blootstellingsniveaus uiteenlopende gevolgen hebben. Sommige gevolgen treden pas op na een langdurige blootstelling en andere kunnen al bij lagere niveaus en na kortere blootstellingsperiodes optreden.
 
Blootstelling voorkomen en beheren

Volgens de EU-wetgeving moet er een aantal strenge maatregelen worden genomen naast de controlemaatregelen die voor andere gevaarlijke stoffen zijn vereist. Zo kan de schade door blootstelling aan kankerverwekkende stoffen op de werkplaats worden voorkomen. Deze maatregelen bevatten vervangingsverplichtingen, het werken in een gesloten systeem, blootstellingsregistratie en eisen voor informatie en documentatie.
 
Om de veiligheid van werknemers te verzekeren is het van vitaal belang dat werkgevers een risicobeoordeling over de blootstelling aan kankerverwekkende stoffen uitvoeren en preventieve maatregelen nemen. Werkgevers moeten ook zorgen voor een goede hygiëne op de werkplaats,
met onder andere beschermingsmiddelen en sanitaire voorzieningen.
 
Gelukkig kunnen de veiligheidsinformatiebladen van de aangeschafte chemische producten een hulpmiddel zijn voor de werkgevers. Daarin worden de gevaren van de chemische producten uitgelegd en wordt er informatie gegeven over de verwerking, de opslag en de noodmaatregelen die bij ongevallen moeten worden genomen.
 
De wet naleven en werknemers raadplegen en opleiden
 
Om de werkplek efficiënt te beschermen, moeten werknemers en/of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de controlemaatregelen en bij de toepassing van de wetgeving. Werknemers moeten kunnen nagaan of de wetgeving correct wordt toegepast. Dat betekent ook dat werknemers moeten worden opgeleid om de controlemaatregelen correct te volgen en om hen te sensibiliseren voor de onzichtbare risico's en gevolgen die pas na lange tijd zichtbaar worden.
 
Als men niet zeker is of men de reglementering goed begrijpt, dan heeft het Europees Agentschap voor de veiligheid en gezondheid op het werk een nuttig informatieblad opgesteld.
 
Bron: Beswic - FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

Code 95
 
De Code 95 bezorgt tal van chauffeurs en HR-medewerkers de nodige hoofdbrekens. Wat zijn de regels rondom Code 95? Zijn er vrijstellingen? Hoeveel uur nascholing moeten de chauffeurs nog volgen? Vragen te over. Een aantal belangrijke zaken, die de komende tijd actueel worden, zijn onder andere:
 
Code 95 op het rijbewijs voor oudere beroepschauffeurs vervalt

Er zijn vandaag de dag nog tal van beroepschauffeurs die met een Code 95 rondrijden die zij al hebben gekregen op basis van leeftijd. Chauffeurs die geboren zijn vóór 1 juli 1955 hoefden geen nascholing te volgen, maar de Europese Commissie staat dat niet meer toe.
 
Chauffeurs van vóór 1 juli 1955 hebben in augustus 2019 een brief van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gekregen om ze hierover te informeren. 
 
De geldige Code 95 op het rijbewijs van oudere chauffeurs vervalt per 1 april 2020.  Oudere chauffeurs moeten voor deze periode alsnog de verplichte 35 uur nascholing volgen. Wanneer zij niet aan de opleidingsverplichting voldoen, raken zij per 1 april 2020 de Code 95 op hun rijbewijs kwijt. De chauffeur mag dan niet meer de weg op met de vrachtauto.
 
Code 95 behaald op 1 september 2016? Einddatum is 10 september 2021!

Deze categorie chauffeurs zal vóór deze einddatum weer 35 uren nascholing moeten volgen. Om Code 95 aan het rijbewijs te mogen toevoegen, moeten beroepschauffeurs elke vijf jaar 35 uur nascholing volgen.  
 
Let op! Deze datum lijkt ver in de toekomst te liggen, maar in 2021 krijgen álle rijscholen te maken met een stortvloed aan aanmeldingen. Dit was in elk geval de situatie in 2016, toen de vorige termijn afliep. Toen ontstond er een fors tekort in opleidingscapaciteit. Veel bedrijven zaten toen met de handen in het haar om hun personeel nog voor deze eindtermijn op te leiden.
Stel opleiden niet uit, maar plan vooruit.
 
Bron: evofenedex.

RSI-klachten door beeldschermwerk

Lang werken in dezelfde houding achter een beeldscherm kan fysieke klachten geven. Voorbeelden zijn spier-, pees-, zenuw- en gewrichtsklachten aan nek, schouders en armen. Veel van deze klachten vallen onder de term RSI (Repetitive Strain Injuries; overbelastingklachten als gevolg van repeterende bewegingen) of tegenwoordig KANS (Klachten Arm Nek Schouder)
 
Maatregelen door de medewerker
  • De stoel: de hoek tussen boven- en onderbeen is groter dan of gelijk aan 90 graden als u zit.
  • Tussen de rand van de stoel en uw knieholte zit een ruimte van ongeveer 2 cm.
  • De armleuning is qua hoogte zo, dat uw boven- en onderarm een hoek van minimaal 90 graden maken als u met ontspannen schouders zit.
  • De rugleuning is qua hoek zo, dat u in actieve zit kunt zitten en de meeste steun in uw lendenen hebt.
  • Zorg dat het tafelblad gelijk of maximaal 2 cm lager staat dan de armleuning.
  • De afstand tussen beeldscherm en ogen is ongeveer 60 cm (armlengte afstand), afhankelijk van de grootte van het beeldscherm.
  • De bovenrand van het beeldscherm is op ooghoogte (evt. maximaal 10 cm lager)
  • Het beeldscherm en het toetsenbord staan in één lijn.
  • Gebruik bij een laptop altijd een standaard, een extern toetsenbord en externe muis. Voor de thuiswerkplek gelden dezelfde richtlijnen.
  • Zorg voor voldoende ruimte vóór uw toetsenbord, zodat u voldoende steun voor uw armen en polsen heeft.
Tijdens het werk
  • Houd uw polsen in een rechte stand bij het typen en als u de muis gebruikt.
  • Zorg dat uw armen worden ondersteund tijdens het gebruik van de muis en bij het typen.
  • Maak zoveel mogelijk gebruik van sneltoetscombinaties.
  • Laat uw hand niet op de muis ‘plakken’ als u de muis niet bedient maar laat die regelmatig los.
  • Gebruik bij een laptop bij voorkeur een standaard, een extern toetsenbord en een externe muis.
  • Houd minimaal na elke 2 uur een pauze van 10 minuten of doe tussendoor andersoortig werk.
  • Zorg dat u tijdens beeldschermwerk voldoende beweegt.
  • Doe tussendoor enkele rek- en strekoefeningen.
  • Voorkom werkstress zoveel mogelijk.
  • Neem contact op met de ergocoach of preventiemedewerker als u vragen of gezondheidsklachten heeft.
Bron: Arbocatalogus Productie en Leveringsbedrijven energie.

 
Aangepaste regelgeving op straalbewerkings- en ontzandingswerkzaamheden

Het koninklijk besluit van 17 juni 2019 tot wijziging van titel 1.- Chemische agentia van boek VI.- Chemische, kankerverwekkende, mutagene en reprotoxische agentia van de codex over het welzijn op het werk, wat het gebruik van vrij kristallijn siliciumdioxide betreft, werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 22 juli 2019. Het treedt in werking op 1 augustus 2019.
 
Dit koninklijk besluit schaft het vergunningensysteem voor het uitvoeren van straalbewerkings- en ontzandingswerkzaamheden in open lucht af.
 
Straalbewerkings- en ontzandingswerkzaamheden met gebruik van zand of andere korrels die meer dan 1% vrij kristallijn siliciumdioxide bevatten, blijven verboden.
 
Indien substitutie door een minder gevaarlijk procedé technisch onmogelijk is, wordt op dit verbod een uitzondering gemaakt voor het gebruik van straalbewerkingsprocédés met inherent watergebruik in open lucht. De blootstelling aan het kankerverwekkende inadembare kwarts is bij deze techniek aanzienlijk lager dan bij ‘droog zandstralen’.
 
‘Droog zandstralen’ met korrels die meer dan 1% vrij kristallijn siliciumdioxide bevatten wordt bij gevolg volledig verboden, ook in afgesloten systemen. 
 
Bron: Beswic - FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

 
ISO 7010 norm voor veiligheidssignalen is aangepast
 
Veiligheidspictogrammen zijn essentieel voor preventie van ongevallen en letsels. Symbolen die internationaal zijn goedgekeurd en wereldwijd worden gebruikt, zorgen voor duidelijkheid en consistentie, los van taal, cultuur of context. De ISO standaard voor veiligheidssignalen ISO 7010 werd recent aangepast.
 
De ISO 7010 norm heeft 5 categorieën van veiligheids- en gezondheidssignalering:
·         E voor reddings- en evacuatietekens;
·         F voor brandbeveiligingstekens;
·         M voor gebodstekens;
·         P voor verbodstekens;
·         W voor waarschuwingstekens.
 
Alle pictogrammen zijn volgens dezelfde standaard gemaakt, waardoor ze internationaal herkenbaar zijn. ISO 3864-1 beschrijft de voorwaarden waaraan een ISO 7010 pictogram moet voldoen. ISO 3864-1 beperkt zich tot de te gebruiken kleuren en pictogrammen. Internationaal gestandaardiseerde pictogrammen zorgen ervoor dat iedereen dezelfde taal spreekt op gebied van veiligheid.
 
Het gebruik van de ISO 7010 norm is in België vrijwillig en niet verplicht. Het kan wel aangewezen zijn om direct of op termijn over te schakelen naar de pictogrammen volgens de ISO 7010 norm.
 
De ISO 7010:2011 norm wijkt voor enkele borden licht af van de bijlagen van de richtlijn 92/58/EEG en de laatste aanpassing. Ook zijn er heel wat nieuwe symbolen. Concreet kunnen de verschillen tussen de ISO 7010 norm en de bijlage van de richtlijn worden toegepast, rekening houdende met een aantal principes.
 
Toepassing van de norm op de werkvloer

Concreet kunnen de verschillen tussen de ISO 7010 norm en de bijlage van de richtlijn toegepast worden, rekening houdende met volgende principes:
  • De pictogrammen van de ISO 7010 norm die licht verschillen (en hierboven zijn opgesomd) tegenover de bijlagen van de richtlijn, zijn aanvaardbaar en kunnen als gelijkwaardig worden beschouwd onder volgende voorwaarden:
  • Voor de nooduitgangen en de richting van de nooduitgang moet er evenwel een bijkomende toelichting aan het personeel worden gegeven. 
  • In de interne noodplannen en (externe) interventieplannen van de externe hulpdiensten moet de aandacht gevestigd worden op de verschillen, zodat de nieuwe richtingsaanduiding van de nooduitgang niet tot verwarring kan leiden. 
In een bedrijf dient men ook bij voorkeur één enkel systeem van veiligheids- en gezondheidssignalering te gebruiken, tenzij hiervoor gegronde redenen zijn die bijvoorbeeld blijken uit de risicoanalyse die voor advies aan het comité voor preventie en bescherming op het werk is voorgelegd. 
 
Bij volledige nieuwbouw kan men de ISO 7010 norm gebruiken. Bij belangrijke wijzigingen die ruimtelijk goed zijn afgebakend, bijvoorbeeld een nieuwe afdeling, kan ook de nieuwe norm worden gebruikt en in de bestaande afdelingen de oude bepalingen van de richtlijn, maar waarbij op termijn de nieuwe norm wordt gebruikt (bijvoorbeeld opgenomen in het globaal preventieplan).
 
Extra toelichting is voorzien voor de werknemers en het interventiepersoneel in de overgangsperiode. Bij kleine wijzigingen kunnen de oude pictogrammen van de richtlijn worden gebruikt. 
Voor kleefbare pictogrammen zijn deze algemene principes wel iets makkelijker uit te voeren dan veiligheidssignalisatie dat d.m.v. andere systemen zijn uitgevoerd (voorbeeld ingebouwd in elektrische stroombronnen). 
 
Indien de veiligheids- en gezondheidssignalering in het bedrijf dermate verweerd, niet meer leesbaar of niet meer aanwezig is, dan kan men best opteren om een grondige vernieuwing uit te voeren, gebaseerd op de bepalingen van de ISO 7010 norm.
 
Deze voorbeelden tonen aan dat het gebruik van de ISO 7010 norm in België vrijwillig is en dus niet verplicht is t.o.v. de bestaande bepalingen, wat ook de leveranciers van veiligheids- en gezondheidsmateriaal mogen beweren. Het kan wel aangewezen zijn, zoals uit bovenstaande illustratieve voorbeelden blijkt, om direct of op termijn over te schakelen naar de pictogrammen volgens de ISO 7010 norm.
 
Bron: Prebes.
 
Code van goede praktijk voor steigers
 
Constructiv heeft in 2017 in samenwerking met de werkgevers- en werknemersorganisaties van de bouwsector, de Vereniging van Stellingbouw Bedrijven België, de koepelorganisatie van de dienstverlenende organisaties uit de elektrotechnische sector en de nationale beroepsvereniging van veiligheidscoördinatoren, een “Code van goede praktijk voor het veilig monteren, demonteren en gebruiken van steigers” samengesteld. 
 
Deze code van goede praktijk werd vervolgens in samenwerking met de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid en Sociaal Overleg in deze nieuwe versie verder uitgewerkt tot een overzichtelijk geheel van technische oplossingen voor diverse steigertypes, conform de reglementaire voorwaarden en vereisten die aan het gebruik van steigers verbonden zijn.
De code van goede praktijk is beschikbaar op de website “Building your learning” van Constructiv: Code van goede praktijk - Gebruik en montage van steigers.
 
In Nederland heet het equivalent van de genoemde code: Richtlijn Steigers.
De nieuwe Richtlijn Steigers is opgenomen in de Arbocatalogus Bouw & Infra en gratis te downloaden (Richtlijnsteigers.nl).

Daarmee krijgt de richtlijn nu officiële kracht van wet.
De richtlijn was al onderdeel van menige arbo catalogus. Veelal ook van die van belangrijke opdrachtgevers. Daarnaast gebruikte de Inspectie SZW de Richtlijn Steigers al geruime tijd als basis voor handhaving. Maar nu de nieuwe Richtlijn Steigers kracht van wet heeft, mag zij steigerbouwers zonder de juiste papieren ook echt naar huis sturen.

Bron: Beswic - FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

 
Sociaal (on)veilig werken: een verantwoordelijkheid van iedereen
 
Sociale veiligheid op de werkvloer lijkt zo vanzelfsprekend. Jammer genoeg is dat niet zo. Onderzoek wijst uit dat 1 op de 5 werknemers weleens te maken heeft met ongewenst gedrag.
 
Ieder mens heeft een rol in het ‘spel’ waarin wij het voor elkaar onveilig maken op de werkvloer of dit op één of andere manier actief of passief toestaan. Of het nu gaat om intimideren, pesten, discrimineren, benadelen, bevoordelen of welke vorm dan ook, dat voor een onveilig gevoel zorgt, eenieder heeft een rol in het geheel.
 
Op de werkvloer speelt zich een ingewikkeld proces af waarbij sociale vaardigheden, groepsprocessen, bedrijfscultuur, hiërarchie en persoonlijke ontwikkelingen van de ‘spelers’ bij elkaar komen. En we maken allemaal deel uit van die processen. Laten we de rolverdeling wat nader bezien.
 
De dader

De ‘dader’ kan een onveilig gevoel veroorzaken in de rol die hij speelt in de voornoemde processen. Het spreekt voor zich dat dit een onacceptabele situatie is, of hij dit bewust of onbewust doet. Voor het aanpakken van de problematiek is het verschil wel van belang.

Het onbewust creëren van onveiligheid vraagt om het laten herkennen en erkennen van eigen gedrag en het effect dat dit heeft, om vervolgens bewust een gedragsverandering te kunnen bewerkstelligen. Daarbij moet wel de wil tot verandering aanwezig zijn.  Het bewust creëren van onveiligheid is het opzettelijk beschadigen van mensen. 
 
Het slachtoffer

Het ‘slachtoffer’ kan zich objectief dan wel subjectief onveilig voelen op de werkvloer. Voor het gevoel van het slachtoffer maakt dit verschil niet uit: het gevoel is echt. Voor de benadering van het probleem kan dit echter wel belangrijk zijn.

Is de onveilige situatie daadwerkelijk aanwezig dan moet die aangepakt en weggenomen worden. Is het gevoel van onveiligheid subjectief en komt het niet overeen met de daadwerkelijke situatie dan is mogelijk de persoonlijke ontwikkeling van het ‘slachtoffer’ het onderwerp.

Door reorganisaties, ingrijpende veranderingen op persoonlijk vlak of eerder opgedane negatieve ervaringen kan men zich sociaal onveilig voelen. In dat geval is er geen sprake van een eenduidige ‘dader’. Een bepaalde gebeurtenis kan een negatief gevoel oproepen en gedachten vormen. Dit kan invloed hebben op het eigen gedrag, waarop de omgeving reageert. De kunst is om het gevoel dat je hebt te analyseren en te toetsen met de werkelijkheid en eventueel met anderen. 
 
De toeschouwers

De ‘toeschouwers’ in dit spel hebben mogelijk de belangrijkste rol. Wanneer er een sociaal onveilige situatie ontstaat, hoe gaan we hier dan mee om? Indien je aan de veilige kant van de lijn zit vraagt het om moed om de onveilige situatie te signaleren, bespreekbaar te maken en te doorbreken. Bij een groep willen horen is een belangrijk sociaal element. En je kunt maar beter bij de groep horen die niet gepest wordt. De vraag is echter of je bij de groep wilt horen die zich bezighoudt met pesten.
 
Pestkoppen zonder meelopers hebben veel minder succes. Je aansluiten bij een innemende groep en van daaruit invloed uitoefenen op de sociale veiligheid is een goede optie.
 
Zodra sociaal onveilige situaties langer bestaan raken we er kennelijk min of meer aan gewend. Gedrag wordt dan wel eens omschreven als ‘zo is het nou eenmaal’. Maar als ‘toeschouwer’ kun je afstand nemen en een situatie observeren als buitenstaander. Je kunt zo de situatie proberen te benaderen alsof het voor het eerst gebeurt en er een oordeel over vellen. Vind je de situatie dan eigenlijk acceptabel? Als het antwoord hierop ‘nee’ luidt, dan is actie op zijn plaats.
 
Sociale veiligheid staat niet altijd hoog op de prioriteitenlijst in de organisatie. Het wordt vaak pas besproken als er een sociaal onveilige situatie is ontstaan. Een gesprek met verschillende partijen, waarbij de vertrouwenspersoon een sleutelrol vertolkt, is een van de eerste stappen in het proces. Mediation is ook een van de mogelijkheden. De klachtencommissie is de laatste schakel in het proces om tot een mogelijke oplossing te komen.
 
Bron: Werk en veiligheid.nl

 
Leren van ongevalsverhalen
 
Elk jaar werken veel mensen op ladders, trappen, steigers, daken, balkons en platforms. Vallen van een ladder of trapje blijkt een van de meest voorkomende ernstige ongevallen, naast ongevallen door vallende voorwerpen en ongevallen door contact met bewegende delen van een machine. Wat we kunnen leren van waargebeurde ongevalsverhalen?
 
Een glazenwasser is bezig met het maandelijks onderhoud aan een kantoorpand. Zijn opdrachtgever heeft gevraagd of hij deze keer ook het kleine raampje aan de zijgevel zou kunnen meepakken. Meestal wordt hiervoor een borstelsysteem met telescoopsteel en osmosewater gebruikt. Het raampje zit echter op een moeilijk bereikbare plaats, dus besluit hij het raampje even handmatig te wassen met gebruik van een ladder. De ondergrond is niet bestraat en wat ongelijk. De ladder wordt stevig neergezet en de glazenwasser klimt naar boven met de benodigde spullen. Als hij bijna boven is stapt hij mis en raakt uit balans. Aangezien hij zijn handen vol heeft, lukt het hem niet zich vast te grijpen. De glazenwasser maakt een harde val en loopt ernstig letsel op.  
 
Bovenstaand verhaal is een voorbeeld hoe het ‘zomaar’ mis kan gaan bij het uitvoeren van werkzaamheden op hoogte. Dat overkomt mij toch niet? Hoewel de meeste gebruikers goed weten hoe ze ongevallen zouden kunnen voorkomen, gaat het toch regelmatig mis. De kennis over gevaarlijke situaties is er dus vaak wel.  Mensen herkennen ze en in het algemeen weten medewerkers ook goed wat ze in die situatie het best kunnen doen.
 
Op het moment zelf lijkt het dus soms volledig logisch om te handelen zoals we handelen. Hoe komt dat nu? We zien -letterlijk- gevaren niet altijd.
 
Om de vraag goed te kunnen beantwoorden duiken we kort in het brein en manier waarop mensen beslissingen nemen. We ontvangen de hele dag door signalen. Daarvan maken we een zogenaamd ‘mentaal model’ en vervolgens komen we wel of niet tot actie.
 
Het mentale model is gebaseerd op eerdere ervaringen die we hebben met deze specifieke situatie en met de kennis zoals we die hebben opgedaan. Voor gevaren betekent het dat we grofweg 3 dingen doen:
1. Gevaren herkennen;
2. Gevaren erkennen;
3. Bepalen welke actie nodig is.
 
Dit proces gaat in de meeste gevallen erg snel, een split-second.
Deze split-second wordt beïnvloed door allerlei cognitieve valkuilen, ook wel afsnijpaadjes genoemd. Afsnijpaadjes die ervoor zorgen dat we nog wat sneller de beslissing kunnen nemen. Deze afsnijpaadjes zorgen ervoor dat we heel snel kunnen beslissen, maar dat we soms de verkeerde keuzes maken.
 
Het onderschatten van risico’s, het hebben van vaste routines, het optreden van onverwachte situaties kan er dus toe leiden dat het juist deze keer niet goed gaat. We weten dat dit vaak gebeurt. De meeste ongevallen gebeuren in de routine.
 
Die gekke, achteraf vaak ‘stomme fout’ waardoor een ongeval gebeurt, kan dus ook jou overkomen! De vraag is hoe je dit vóór kunt zijn. Een goede manier om het mentale model, het beeld dat je van de situatie hebt te beïnvloeden, is elkaar ongevalsverhalen te vertellen. Uit onderzoek is bekend dat mensen gek zijn op verhalen. Verhalen blijven langer hangen en de boodschap komt beter over in vergelijking met een feitelijke opsomming. Maar let op, verhalen alleen, zeker over ellendige dingen, kunnen mensen ook te bang maken. Verhalen zorgen er ook voor dat mensen het gevoel krijgen 
‘ja, dit kan mij ook overkomen’.
 
Maar met alleen het verbeteren van de perceptie ben je er nog niet. Ook is het belangrijk om even uit de routine, het onbewust handelen, te komen en kort na te denken. Dat kan met een LMRA.
 
Bron: RIVM, Werk en veiligheid. 
 
De belangrijkste asbestregels
 
Asbest kan gevaarlijk zijn voor de gezondheid. Daarom stelt de overheid regels voor het gebruik van asbest. En voor wanneer asbest weg moet. De regering wilde asbestdaken per 31 december 2024 verbieden. De Eerste Kamer stemde hier niet mee in.
 
Particulieren en bedrijven mogen asbest niet (her)gebruiken, bewaren, verkopen, importeren, weggeven, opnieuw toepassen en bewerken. Sinds 1 juli 1993 geldt dit in Nederland en sinds 2005 in heel de Europese Unie. Asbest mag niet in nieuwe producten zitten, omdat asbestvezels levensgevaarlijk kunnen zijn als u ze inademt.
 
Uw asbest dak vervangen

Hoe ouder een asbest dak, hoe groter de kans dat asbestvezels vrijkomen. Het is daarom verstandig om uw asbest dak te verwijderen. Gaat u uw asbest dak vervangen? Dan gelden deze regels:
  • Eigenaren zijn zelf verantwoordelijk voor het verwijderen van hun asbest dak.
  • U doet een sloopmelding om uw gemeente te informeren. Schakelt u een gecertificeerd asbestbedrijf in? Vraag dan of dat bedrijf voor u de sloopmelding bij uw gemeente doet
Denkt u erover om zelf asbestmateriaal te verwijderen? Dan leest u eerst de voorwaarden op de website van Milieu Centraal, want dit mag niet altijd. Voorbeelden van situaties waarin u een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf in móet schakelen:
  • uw asbest dak is al beschadigd;
  • uw asbest dak is groter dan 35 m2;
  • u heeft asbesthoudende dakleien op het dak;
  • het asbest dak ligt op een bedrijfspand.
Stichting Ascert beheert het register waarin u gecertificeerde asbestbedrijven vindt.
Lees ook het stappenplan asbest. Soms is het mogelijk om financiële ondersteuning te krijgen.
 
Waar kan asbest nog meer in zitten?

Asbest kan in allerlei materialen of producten van voor 1994 zitten. Bijvoorbeeld in cement, kachels, vloerzeil en warmhoudplaatjes. Wilt u zeker weten of ergens asbest in zit, laat dan een inventarisatierapport opmaken door een gecertificeerd asbestbedrijf.
 
Asbest ongevaarlijk: asbestbeheersplan

Blijkt uit het asbestinventarisatierapport dat asbest vastzit in ander materiaal in een gebouw, zoals in cement? En zijn er geen sloop- of renovatieplannen? Als het niet makkelijk kan beschadigen, is het meestal veilig genoeg. Dan kunnen er geen asbestvezels vrijkomen en kan het asbestmateriaal beter blijven zitten. Wel is het slim als de gebouweigenaar mogelijke gevaren voor werknemers in kaart brengt en evalueert. Bijvoorbeeld in een asbestbeheersplan.  
 
De gemeente informeert, handhaaft en kan zelf extra regels hebben. Vraag het daarom altijd na bij uw gemeente. De gemeente kan u met een boete dwingen om uw asbest dak te verwijderen. Dat geldt als uw asbest dak al erg beschadigd is.
 
Bron Arboportaal.


 
De nieuwe NPR 3299:2019 voor acculaadstations
 
In mei 2019 is er een nieuwe versie verschenen van de NPR 3299. In het kader van ATEX komt in bijna ieder bedrijf de NPR 3299 ook aan de orde. Immers in veel bedrijven zijn elektrische voertuigen, zoals heftrucks, veegmachines, stapelaars, etc. aanwezig en de accu’s in deze voertuigen moeten worden opgeladen.
 
Tijdens het opladen van accu’s (let op: niet alle typen accu’s) komt er waterstofgas vrij. Hierdoor is er explosiegevaar bij acculaadstations. In een explosieveiligheidsdocument moeten de laadplekken en/of laadruimten dan ook worden beschreven en tevens moet worden bepaald of er sprake is van een ATEX zone. Normaal gesproken is er geen ATEX zone bij een laadplek of in een laadruimte (voorwaarde: goede ventilatie!).
 
Wat zijn de veranderingen in de nieuwe NPR 3299?
 
De nieuwe NPR 3299:2019 is meer in lijn gebracht met de internationale norm voor tractiebatterijen, de NEN EN IEC 62485-3:2014. Hieronder een overzicht van de meest belangrijkste veranderingen in het kader van explosieveiligheid:
  • de veiligheidszone boven de batterij is vergroot van 0,5 m naar 0,6 m;
  • aanpassing van de formule voor het berekenen van de ventilatie en het bepalen van de laadstroom tijdens de gasfase;
  • ter voorkoming van statische elektriciteit dienen de voorschriften uit de NPR-CLC-IEC/TR 60079-32-1 te worden opgevolgd;
  • werkzaamheden zijn alleen toelaatbaar indien is vastgesteld dat de acculader is uitgeschakeld en geborgd tegen onbedoeld inschakelen (LoToTo)
De wijzigingen in de nieuwe NPR 3299 dienen te worden doorgevoerd bij de volgende revisie of in elk nieuw explosieveiligheidsdocument (EVD).
 
Bron: IAB Ingenieurs

 
Arts Group Subsidiaries:

 
Postbus 5690
4801 EB Breda
NL: +31 85 888 04 60
BE: +32 3 808 08 92

Dit is een hyperlink...